zaterdag 18 januari 2020

Hart voor Ameland

'Hart voor Ameland' is een magazine van Staatsbosbeheer, It Fryske Gea, gemeente Ameland en provincie Fryslân over de verschillende natuurgebieden en -ontwikkelingen op het eiland. Het gaat over de duinen, het Oerd, Hagedoornveld en Zwanewaterduinen, stikstof, Natura 2000, over honden aan de lijn, recreatieontwikkeling, MSC Zoë en bosbrand. Over vogels, moeraswespenorchis en kleine parelmoervlinder. En over de nieuwe opzichter van het Oerd. Achterop het magazine staan nog vijf bijzondere waarnemingen op het eiland: het kortsnuitzeepaardje, Indische kievit, vuurlibel, dodemansvingers en de cetti's zanger.

  • Hart voor Ameland
  • Gezamelijke uitgave van It Fryske Gea, Staatsbosbeheer, gemeente Ameland en provincie Fryslân
  • januari 2020

Bouw je eigen camper

'Bouw je eigen camper - Het is gemakkelijker dan je denkt' is een boek van Amelander reislustige fotograaf Jantina Scheltema. Ze leerde in de praktijk, kocht een busje en bouwde hem eigenhandig samen met haar man Marco Mosterman om tot een functioneel en gezellig verblijf op wielen. Jantina noteerde wat er allemaal komt kijken bij het bouwen van een camper, waar ze tijdens het bouwen tegenaan liep en wat de beste manier is om het aan te pakken. Al deze tips en trucs verwerkte ze tot een handzaam boek, waar ze ook nog eens fraaie foto's aan toevoegde. Een hulp voor iedereen die erover denkt om zelf een camper te bouwen. Leer van de vrouw die het al eens gedaan heeft! Wat er aan hoofdstukken in het boek staat?

- Waarom zou je een camper willen bouwen?
- Welke (bestel-) bus kies je?
- De lay-out
- Kosten & materialen
- Gereedschapslijst
- Voorbereiding
- Dakluik
- Isolatie
- De vloer
Elektriciteit
- Het bed
- De keuken
- Verwarming
- Verlichting
- Koelkast
- Meubels
- Plafond & wanden
- Een luifel
- Camperkeuring

  • Bouw je eigen camper
  • Jantina Scheltema
  • ISBN 9789090336138 
  • Januari 2020
  • € 24,95

Bestel het boek via deze link.

woensdag 15 januari 2020

Column - Tegelpink

De werkzaamheden aan de Westerlaan vorderen gestaag en waar ik kan draag ik mijn steentje bij. Als oppervrouw sjouw ik met stenen, verplaats ik planken, maak de weg vrij en veeg de vloer aan opdat de vakman zijn werk ongehinderd kan doen. Dat gaat perfect totdat ik stenen ga versjouwen die eigenlijk iets te zwaar voor me zijn. ‘Niet doen, laat liggen!,’ zegt het ene, verstandige, interne stemmetje. ‘Kom op, je binne niët fan suker!’ zegt de stoere en ietwat roekeloze. Van suiker ben ik zeker niet, maar ik moet erkennen dat ik dan wel oppervrouw kan zijn, maar toch echt niet de kracht heb van een doorgewinterde bouwvakker. Ik werd wijs door schade en schande.

Die grindtegels pakte ik wél op. Ze waren zo zwaar dat de kruiwagen ervan omkiepte en toch wilde ik dat vloertje voor de regenton leggen. Twee van die grote tegels waren er maar nodig, hoe moeilijk kan het zijn? Het was ook niet zo ingewikkeld, totdat de ene tegel tegen de andere op de grond viel, ongeveer op de plek waar ik hem had bedoeld. Alleen … mijn pink zat ertussen en eigenlijk was daar geen ruimte voor mijn pink.

Op de bouw heb ik werkhandschoenen aan, zodat de schade niet meteen duidelijk was. Ik werkte nog een kwartiertje door, totdat het gevoel in mijn hand wat onaangenaam begon te worden en ik toch maar eens de handschoen uitdeed. Er kwam een slagveld tevoorschijn! De details zal ik u besparen, maar je hebt geen idee dat zo’n vierkante centimeter pinktopje zo lelijk uitelkaar kan spatten.

Nu ben ik in de gezegende omstandigheid dat mijn nieuwe buurvrouw en buurman alle twee in de medische sector zitten, zodat ik, lichtelijk aangeslagen, bij buurvrouw M aanklopte. 'Buuf, kin dut met een pleister of mot hier een dok naar kieke?” Buurvrouw aarzelde niet: 'Nou, dat wó'd wel even Ballum', en haalde als de wiedeweerga een schone katoenen luier om het slagveld mee te bedekken. Buurman A wikkelde er daarna vakkundig een noodverbandje om en ik belde broer H, die me naar de huisarts reed.

Er kwamen vier hechtingen in. Het was gezellig in de hechtruimte en we spraken onder meer over onze hobby’s. ‘Als het even kan wil ik wel trekzak kunnen blijven spelen. Daar heb ik de pink bij nodig’, piepte ik toch wat ongerust. Met extra aandacht voor het topje van mijn kleinste vinger van mijn rechterhand haalde dok de naald en het draad door mijn velletje. ‘Komt vast goed’, voorspelde hij. Het lijkt inderdaad goed te komen, het geneest fantastisch! De wond is geen belemmering voor het trekharmonicaspel, heb ik al gevoeld. Wel zal ik altijd een tegelpink houden.

Jeanet de Jong

zondag 12 januari 2020

Column - Lok God

Wij van PA zijn druk bezig met het opknappen van het huisje en het nieuwe kantoor aan de Westerlaan in Hollum. Het brengt een grote verscheidenheid aan problemen met zich mee die stuk voor stuk schreeuwen om een oplossing. Een van die problemen gaat over de vloerbedekking. Wat moet er op de vloer, welk materiaal, welke kleur, wat voor dessin en moet het glad en effen of met kleur en structuur?

De woonwinkel heeft een keur aan voorbeelden, de ene nog mooier dan de andere, al zijn er ook dessins bij die direct al afvallen. De afvallers helpen gelukkig bij het selecteren, want oh, oh, wat geeft het uitzoeken een keuzestress!

Bij de woonwinkel kiezen we een paar stalen uit die we mogen meenemen om ter plekke te bekijken of het bevalt of niet. De keuze valt in eerste instantie op pvc - die synthetische vloerbedekking laat heel goed de warmte van de vloerverwarming door - en ik vraag een paar zussen, vriendin T en dochter C of ze willen komen kijken en adviseren. Dat werkt heel aardig en na een eerste selectieronde is wel duidelijk wat het niet moet worden.

Wat dan volgt is onrust. Komt het wel goed? Wordt het wel mooi? Past het wel bij het huis? Al dubbend pak ik internet erbij en tik ‘vloerbedekking’ in als zoekopdracht. Laminaat, parket, hout, beton, bamboe, vinyl, tapijt, gietvloer, steentapijt, natuursteen, tegels en pvc komen bovendrijven, en ook marmoleum. ‘Marmóleum’ zegt een mevrouw die het kan weten in een voorlichtingsvideootje, terwijl er marmoléum in mijn hoofd zit. Doorgaans zeggen we ook linóleum en marmoleum ís linoleum, dus het accentje op de o is niet onlogisch. Ik ga achter marmoleum aan - het is een natuurproduct en duurzaam - en kom wederom bij de woonwinkel uit om stalen te scoren.

Die stukjes leggen we neer op de zandgrond in het huisje aan de Westerlaan, zodat we ons een voorstelling kunnen maken hoe het straks zal staan. Straks, met de geïsoleerde muren, de nieuwe kozijnen en dubbele ramen. En met de vloerverwarming en de keuken. Dochter C wordt ook weer even gevraagd om te komen kijken en oordelen over het gemarmerde palet. Eerst spreken we af om kwart over één en niet veel later stel ik de afspraak bij op één uur. “Lok God”, appt ze. Lok God? Het leest als Scandinavisch of als iets van een godsdienstwaanzinnige. Mijn kind is geen van beide. Lok God blijkt “Ook goed” te zijn in een net iets te snel verstuurd en daardoor niet gecorrigeerd WhatsApp-berichtje. Lok God, die houden we erin. Net als dat marmóleum.

Jeanet de Jong