zaterdag 4 februari 2023

Colum - Twintig cent

Vrijdag was ik naar de stad. Vrijdag is marktdag, zodat ik langs mijn geliefde biogroenteboer kan, bij de Bionoot mijn gemengde ongezouten noten kan halen en de overheerlijke pindarotsjes kan scoren. Nergens lekkerdere pindarotsjes dan bij de Bionoot. Ik haal eigenlijk al mijn boodschappen op het eiland, maar eens in de zoveel weken trakteer ik mezelf op een bezoekje aan Leeuwarden. Er is altijd wel een boodschap die alleen in de stad te halen is: even naar keukenwinkel Van Erp, even naar Dille & Kamille, even naar brilleman Cocon - dat kan wel op het eiland, want Cocon komt maandelijks naar Nes, maar soms lijkt Leeuwarden dichterbij dan Nes - met natuurlijk een slinger over de markt. Soms bezoek ik ook nog het museum. Het is er een heerlijke en gezellige drukte en ik kom er bijna altijd wel een bekende tegen. Al met al, inclusief de lunch in het Wapen van Leeuwarden, is het dagje stad een groot genoegen, vooral als het samen met vriendin T is. T was deze keer overigens niet mee, want ze had jarige kleinkinderen waar ze werd verwacht.

Ik weet niet hoe het met jullie is, maar zodra ik uit de bus de stad in stap moet ik naar de wc. De eerste halte is dan het openbaar toilet of een bliksembezoekje aan het Wapen, of, als ik eerst nog niet zo heel erg nodig moet en daarom verder de stad in loop, de wc van de HEMA. Op de stoel van de toiletjuffrouw verwacht je een oma-achtig type met schort voor en haakwerk op schoot, maar daar doet de HEMA in Leeuwarden niet aan. Tenminste, deze vrijdagochtend niet. Er zit een man van in de 50, die dit werk kennelijk al een poosje doet, want hij begroet sommige klanten als bekenden. Op het tafeltje naast zijn stoel staat het schoteltje, waar je wordt geacht een munt op te deponeren. Vijftig cent, informeert het kaartje. Voor wie door de stad loopt met een volle blaas is het kunnen lozen dat geld tot de laatste cent waard. De toiletmeneer mag dan niet breien of haken, hij blijkt wel een begnadigd tekenaar, getuige het boek vol portretten dat op de plank boven het tafeltje pronkt. Hij heeft er zijn eigen kleine tentoonstelling van gemaakt en vertelt graag over wie hij portretteerde. Het zijn sterren die hij natekent van foto's uit krant en tijdschrift. "Die is al dood en die is al dood en die is ook al dood." Daar kan hij niks aan doen, hij tekende alleen hun koppen. "Kom maar eens naar mijn atelier", zegt hij tegen een moeder en dochter, klandizie van zijn nering. Dat gaan ze zeker een keer doen. 

Een oudere man parkeert zijn boodschappentas op wieltjes naast het tafeltje. Hij moet plassen, nodig plassen. "Jij mag voor twintig cent," zegt de toiletmeneer, "jij komt zo vaak!" 
Zelfs het toiletbezoek in de stad is de moeite waard.

Jeanet de Jong
jeanet.de.jong@knid.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten