Kennen jullie het Waddeneiland Epibreren? Het is een fictief Waddeneiland, bedacht door twee Groningse mannen die zich Dichters van Epibreren noemden. Voor hun optredens vol muziek en dichtkunst kregen ze in 2003 de Johnny van Doornprijs toebedeeld. Het klinkt als een eiland om te willen leren kennen.
Epibreren is ook een werkwoord en het is het mooiste werkwoord dat ik deze week las. Op Twitter. Daar kom je een hoop bagger en ook een baaierd aan pareltjes tegen. Zoals deze. Epibreren. “Epibreren?” dacht ik, “mooi woord, maar wat is het?” En dus zocht ik het op. Het woord komt uit een verhaal van Simon Carmiggelt. De schrijver had het eens gehoord van een ambtenaar en gebruikte het daarna dankbaar in een Kronkel. Het verhaal staat in de bundel Ping pong.
‘Ik wou eens vragen,’ zei ik moeilijk, ‘u sprak zoëven van epibreren… het zal wel erg dom van me zijn, maar wat is dat eigenlijk?’
Een gemompel van bijval ging door de rijen en ook de ambtenaar keek licht ontroerd, toen hij mijn hand greep en sprak: ‘Dit is werkelijk een heel bijzonder ogenblik, meneer.’
‘Waarom?’ antwoordde ik.
‘Omdat u vraagt wat het betekent,’ zei de man. ‘Het betekent namelijk niets. Het is gewoon maar een woord. Ik heb het zelf verzonnen. Op een dag was er een lastige heer aan het loket, die ons haast wilde laten maken met een kwestie, die zijn tijd moest hebben. Ik zei: ‘Meneer, u hebt groot gelijk, maar geef ons nog een weekje om de zaak te epibreren. Het woord kwam vanzelf uit mijn volheid tevoorschijn. En het werkte uitnemend: de man ging getroost heen.’
Dit is toch een woord dat je wilt gebruiken! “Ik moet dit effe epibreren, hoor!”
Voor Ameland InZicht magazine zit ik voor een deadline. Een van de interviews deed ik al eind juni. Dat stuk ben ik dus al weken aan het epibreren.
Jeanet de Jong