MALAUCÈNE - Drie weken van het eiland af; het is prachtig. Je ziet nieuwe vergezichten, doet inspiratie op aan wat de natuur of anderen hebben gefabriceerd en je spreekt nieuwe mensen. Zoals madame Suzanne. Zij is geboren op de ferme waar nu haar zoon met zijn gezin woont en zij heeft zich teruggetrokken in een petite onderkomen achter het huis. Ook vertelde ze dat ze jaren in Avignon had gewoon met haar mari, teruggekeerd was naar haar geboortegrond, gescheiden (mari was er met een andere vrouw vandoor gegaan) en nu op de plek woont waar zij als klein meisje met de geiten speelde en paard reed.
Madame beheert de vijf huisjes op het terrein en ze komt om de toeristenbelasting te innen (70 cent per persoon per nacht). Het duurt even voor ze doorheeft dat we precies weten waarvoor ze komt. Wij verhuren ook twee appartementen, proberen we in ons beste Frans en wij innen net als u toeristenbelasting. Madame bracht een fles witte wijn van een plaatselijk wijnhuis en een fles zelfgemaakte abrikozensap voor ons mee. Ze had met ons te doen, want het weer was lang niet altijd mooi geweest tijdens onze drie weken. Een koude mistral joeg ons regelmatig het huisje in en dat was niet wat we voor ogen hadden. Harde wind hebben we thuis ook. Nee, wij gingen naar de Provence voor de omgeving en het zonnetje. De omgeving lag voor ons klaar en de dagen dat de mistral zich koest hield, de zon er wel was en de temperatuur dik boven de 20 graden steeg, pakten we onze boeken en legden de beentjes in de zon. ‘Ik Jan Cremer’ en ‘Heren van de thee’ zijn er doorgegaan en nog een paar werken uit een serie ‘wereldliteratuur’ die we ooit eens hadden aangeschaft en sindsdien op de plank stond te vergelen. Dat is vakantie. Zo wilden we het hebben.
We legden madame Suzanne uit waar wij vandaan kwamen, het noordelijkste puntje van Nederland en dan ook nog van een eiland. Hoe groot dat dan is, hoeveel mensen er wonen, hoe je er komt en of wij daar ook werken. Madame had geen idee dat Nederland eilanden heeft en wist al helemaal niets van Ameland. Ze vond het interessant en wilde er alles van weten. Daarna benadrukte madame nog maar eens hoe tant pis ze het vond dat we het niet met het weer hadden getroffen. Niets aan te doen, we hebben het desalniettemin fijn gehad, zeiden wij. In mijn mailbox had ik net een bericht gezien van een trouwe gast die in een van onze appartementen had gezeten. Ook zij had het deze keer niet zo mooi gehad. “Heel anders dan vorig jaar”, schreef ze. Bovendien had ze iets op de inductiekookplaat laten vallen, zodat die nu helemaal stuk is. Een pechvakantie, was het geweest, met storm en harde wind.
Intussen zijn wij alweer aan het inpakken. Het is tijd om naar huis te gaan en daar de situatie eens in ogenschouw te nemen. Met het afhalen van het bed komt er een enorme, maar dan ook echt een joekel, van een spin onder het onderlaken vandaan. Ze kruipt vliegensvlug achter het matras en onder het bed. Ik schrik en gruw: “Het is nou ècht tie'd om naar huus te gaan!”
Jeanet F. de Jong