vrijdag 15 september 2017

Column - Barbecue

Op vakantie in de Provence maken we met de auto een uitstap naar de Montagne de Lure en pakken een paar cols mee. De weg naar Signal de Lure en de route door de Passe de la Graille brengt ons op 1826 meter hoogte. Daar kijken we uit over de bergen en zien in de verte besneeuwde toppen. Onderweg stoppen we verschillende keren om even de benen te strekken en om een blik op het fenomenale uitzicht te werpen. Hier geen duinbogen maar bergkammen en geen helm maar tientallen meters hoge dennenbomen van verschillende soorten.

Op een van de benenstrek- en uitkijkplaatsen staan twee betonnen picknicktafels met banken. Ze zijn op de rand van een hoogte opgesteld met blik op een diep dal. Een uitgelezen plek om van je bammetje te peuzelen. Bij het uitstappen uit de auto zien we een zwarte plek in het gruis. “Hé, ze hebben hier gebarbecued,” zeg ik tegen C, bij het zien van roetzwarte stenen en zand. Dat lijkt ons ook wel wat, al is een barbecue in de natuur niet aan te bevelen vanwege het bosbrand gevaar. Hier was de plek open, zodat het met het overschieten van vuur naar bomen niet zo’n vaart zou lopen. De vuurresten liggen precies tussen de twee picknicktafels in. Bij het naderen van de zwarte vlek zien we de vorm van de vuurplek. Die is niet rond, maar rechthoekig. Hij is niet compact maar uitgestrekt. Het is een rechthoek van een dikke twee meter bij iets meer dan vier meter en als we dichtbij komen ontwaren we metaalresten in het middenvlak en zien we de contouren van een auto. Middenvoor ligt een merkplaatje met nog duidelijk zichtbaar de naam Dacia. Hier stond nog niet zo lang geleden een auto die volledig in vlammen op ging.


De aanblik van de rampplek doet allerlei gedachten opborrelen. Wat is hier gebeurd? Was het een criminele afrekening, sporen uitwisactie of een wanhoopsdaad? Onze buitenstaanderskennis via CSI en Flikken laat legio scenario’s opdoemen. Met rillingen over de rug stappen we in onze Renault en zetten we de wonderschone route voort. Barbecueën doen we volgend jaar thuis wel weer.


Jeanet F. de Jong

Geen opmerkingen: