Het overgrote deel van de Amelanders is van na de oorlog. Daarmee bedoelen we de Tweede Wereldoorlog, want in de laatste tientallen jaren zijn er op ons continent natuurlijk wel wat oorlogen geweest en zijn er wel wat oorlogshandelingen verricht, maar daar hadden wij op het eiland niet zoveel last van. Buiten ons continent is ook van alles aan de hand, maar laten we het maar dicht bij huis houden. Het is allemaal al moeilijk genoeg te bevatten. Enkele 85 plussers hebben bewust de oorlog meegemaakt, die op Ameland over het algemeen niet eens zo heftig was, behalve dan voor families die een slachtoffer betreuren. We proberen te begrijpen wat er in Oekraïne gebeurt, volgen het nieuws, doneren aan Giro 555, spelen het Oekraïens Volkslied op de trekharmonica, hangen een laken voor vrede of de vlag met dezelfde kleuren als de Oekraïense vlag uit en laten heel praktisch de auto staan en zetten de thermostaat nog maar een graadje lager. Dat laatste doen we vooral om gas te sparen en de gasrekening iets te dempen. De thermostaat staat nu op 17; ik draag laagjes kleding, doe ’s avonds een dekentje over de benen en ik heb de ramen maar eens gewassen. Nu komt er heel wat meer zonlicht binnen en dat scheelt al gauw een paar graden warmte in de kamer. Zo doen we wat we kunnen en maken ons verder zorgen over wat komen gaat.
Dochter C loopt intussen met mooie blauw gelakte nagels rond. Een collega vroeg haar of ze dat doet als steunbetuiging aan Oekraïne. Voor de helft dan, want het geel ontbreekt. “Nou, nee,” sprak C, “eerlijk gezegd zijn ze van voor de oorlog.”
Jeanet de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten