Het is nooit fijn om negatief te zijn. Het is altijd leuker om te lachen en te zeggen “Komt goed!”, een duimpje op te geven of een lachebekje te plaatsen. Positief valt altijd beter dan negatief, behalve bij de coronatest. “Gefeliciteerd!”, zegt buurman B. Hij rijdt voorbij, stopt, rijdt achteruit tot hij ter hoogte van mij is en zijn raampje openrolt. “Een felesetasie wea’dech!” Jazeker, dat is het. Bedankt, buurman B! En zo kwamen er op diverse manieren felicitaties en harten onder de riem binnen.
Na een paar dagen wachten en thuisquarantaine was het verlossende telefoontje eindelijk daar. Hoe blij kun je zijn met een negatieve uitkomst! Heel blij en opgelucht, al galmen de woorden van de GGD-meneer wel wat verontrustend na. “Op het moment van de test was u negatief.” We doen daarom nog maar even kalm aan en gaan niet naar de supermarkt. Er is altijd wel een schoonzus die de boodschapjes wil verzorgen. Die rollen beskuut willen we niet missen. Groenteboer B bezorgde al aardbeitjes aan huis en zo komen zus G en ik ruimschoots aan onze vitaminen.
Zelf had ik nog een paar boodschapjes staan voor broer C die in De Stelp woont. Wat shampoo, tandpasta. Van die dingen. Noodzakelijke poetsmiddelen, zeg maar. Dat wilde ik hem even brengen; registreerde me in de map die bij de ingang klaarligt, desinfecteerde mijn handen en wilde net via de schuifdeuren naar binnen stappen, toen een medewerkster me tegenhield. Ze hadden de regels goed bestudeerd en het protocol er nog eens op nageplozen: ik mocht tot en met zaterdag niet in De Stelp komen. Het zette me na de blijdschap om het negatief weer even met beide benen op de grond.
Dit is nog lang niet over, we rollen van het ene in het andere.
Nog geen halve dag later komt het bericht van Kwadrant dat bezoekers en vrijwilligers in De Stelp een mondkapje moeten dragen. Ze hebben groot gelijk hoor, dat ze de regels aanscherpen en je zult mij er niet over horen klagen. Ik ga terug en stap het huis van zus G weer binnen. Daar zie ik een half bakje aardbeien over de keukenvloer rollen. U weet wel wat wij daarmee doen: opzoeken, afspoelen en heerlijk opsmikkelen. “Nôch noait soa’n lekker aardbeike hat!” Dat zeiden we niet, maar het had gekund.
Jeanet de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten