donderdag 17 juli 2014

Column - Met radslag en pirouette

DUBLIN - PA is op vakantie en net als in vorige jaren is de laptop mee en houden we via internet bij wat er in de wereld en op Ameland gebeurt. PA zit daarom even niet bovenop het eilandnieuws maar bekijkt van een afstand. Met af een toe een column delen we dàt uit den vreemde waarin we iets van Ameland tegenkomen. Want Ameland helemaal uit ons hoofd zetten, dat is onbegonnen werk.

In Hoek van Holland gaan we even naar het strand. Eerst proberen we wifi te scoren en in het eerste tentje is het prijs. Gratis wifi. Voor de prijs van twee koppen koffie. Het Huis van de Week moet op de website, dus ik moet even digitale verbinding met het thuisfront zoeken. De koffie is niet lekker, de tent te warm en de ober komt bezweet naar ons tafeltje met de mededeling: ‘Ik weet de code niet. Die weet alleen de baas en die is er niet.’ Het ziet er onbeschrijfelijk sneu uit en op zijn ‘tot ziens’ denken wij niet eens zo heel diep van binnen: ‘Dachtutniet.”

We rijden naar de boulevard en parkeren à raison van 6 euro. Op het strand hangt de blauwe vlag. We kennen hem van thuis. Het betekent dat er verschillende voorzieningen zijn en dat het strand schoon is. Op het strand ligt inderdaad schoon zand maar wat de voorzieningen betreft zie je door de bomen het bos niet meer. Informatieborden, vlaggen, lifeguardhokjes, betonnen platen en afvalbakken. Heel veel afvalbakken. Daar kan Ameland zich de laatste tijd trouwens mee meten. Ook daar groeit het woud aan bakken gestaag. Midden op het strand staan gruwelijk grote containers, niet ontsproten uit een gedegen strandbeleid, maar een ad hoc oplossing omdat er wel eens mensen wat spullen van het strand op een bultje achterlaten. Ambtenaar strandzaken licht ons voor. Maar, ambtenaar strandzaken, is het niet fantastisch dat mensen de moeite nemen om een oud net en nog wat stukken plastic op een bult te gooien? Moet daar nu een extra voorziening voor worden gecreëerd? Misschien worden de zwarte bakken nog wel met mooi strandhout bekleed, probeert de ambtenaar de pijn te verzachten.

Het blijven onnutte obstakels op een strand dat wijds hoort te zijn, met slechts hier en daar een strandpaal en verder zo weinig mogelijk in het zicht.

In Llandudno in Wales pakken ze het anders aan. Daar krijg je een hele dikke boete voor het voeren van de meeuwen en weggooien van rommel. In Ierland idem dito. Hondje laten poepen op of bij het strand? Portemonnee trekken en goed ook.

De verkiezing tot Schoonste Strand van Ameland is in de lijn van het korte termijn succes. Ameland wil een vermelding, een persmoment en kan dan gaan snoeven: Wij zijn het schoonste strand. Aan het proces is daarmee niets veranderd. Mensen blijven rotzooi op het strand dumpen. Den Helder voert deze zomer een campagne die aan moet zetten tot het meenemen van je peuken. Daar wordt aan een proces gewerkt. In Dublin staat er op de bussen een vrouw die een radslag maakt en zo haar propje in de prullenbak werkt. Er staat een tekst bij in de trant: Doe het op je eigen manier. Met radslag, pirouette, duikelend, break dansend, op de kop, liggend of op één hand staand, het maakt Ierland niet uit hoe, als je maar je rommel in de bak mikt. Het wekt een glimlach op en dat stimuleert een proces; meer dan een persmomentje en nog een erkenning.

Jeanet F. de Jong


dinsdag 15 juli 2014

Column - Getting Trumped

IERLAND - PA is op vakantie en net als in vorige jaren is de laptop mee en houden we via internet bij wat er in de wereld en op Ameland gebeurt. PA zit daarom even niet bovenop het eilandnieuws maar bekijkt van een afstand. Met af een toe een column delen we dàt uit den vreemde waarin we iets van Ameland tegenkomen. Want Ameland helemaal uit ons hoofd zetten, dat is onbegonnen werk.

Ierland is een geweldig land met woeste leegtes, groene heuvels, estuaria vol watersport, ongenadige rotspartijen en adembenemende kliffen met opspattend oceaanwater. Toetreding tot de Europese Unie heeft het land geen windeieren gelegd. Er werden vele wegen aangelegd met Europees geld en de mooiste bezoekerscentra verrezen bij bezienswaardigheden. Net als Ameland weet Ierland de subsidiepotten te vinden. Er zijn ook particuliere bedrijven die investeren in het land. De Amerikaan Donald Trump is er een van. Tijdens onze trip zien we op de televisie een documentaire over zijn werkwijze. You,ve been Trumped, heet de docu en als je wilt gruwen moet je die eens gaan zien. De man met het petje van haar vloog met zijn eigen jet naar Aberdeen in Schotland, regelde wat met de overheid en de politie en charterde enkele shovels die in no time een uniek duingebied verwoestten en er greens aanlegde, een golfbaan. Hij deinsde er niet voor terug de lokale bewoners die er sinds generaties leefden te terroriseren en het meest schokkende was dat hij de politie op zijn hand en in zijn zak had. De universiteit van Aberdeen gaf hem een eredoctoraat, waarop een vooraanstaand wetenschapper de zijne inleverde, omdat hij niet gelijkgesteld wilde worden met de proleet.
In Ierland komen we op de mooiste plekjes golfbanen tegen. Er liggen er verspreid over het land wel driehonderd en sommige daarvan op landtongen aan de rand van de oceaan. De terreinen zijn daarmee meteen ook afgesloten voor publiek. Op Kinsale Head kun je niet meer komen: er ligt een golfbaan, met een hek en een poortwachter. Voor een aantal golfbaannamen staat de naam Trump. De Amerikaanse projectontwikkelaar heeft zijn klauwen uitgestoken naar het land van Fourty shades of green en er enkele kunstmatige greens aan toegevoegd.
De nieuwe Amelandse regering heeft een 18-holes golfbaan op het verlanglijstje staan. Er ligt nu een 9-holes baan, wat al veel is voor een klein eiland. Het eilandbestuur kan nooit, maar dan ook nooit meer het begrip duurzaam Ameland in de mond nemen als het akkoord gaat met dat plan. Er is geen landbeheerder die zoveel water en chemicaliën gebruikt om de greens groen te houden dan een golfbaanbeheerder. Ameland haalt er bovendien toch geen grote toernooien mee naar het eiland. Dat te denken is grootheidswaanzin. Daarvoor is de keuze van golfbanen op nog veel mooiere plekjes te groot. Kijk maar eens in Ierland. Je weet niet wat je ziet.

Jeanet F. de Jong

Bekijk hier de trailer van Getting Trumped.

donderdag 3 juli 2014

Column - Oenze Bult

URK - PA is op vakantie en net als in vorige jaren is de laptop mee en houden we via internet bij wat er in de wereld en op Ameland gebeurt. PA zit daarom even niet bovenop het eilandnieuws maar bekijkt van een afstand. Met af een toe een column delen we dàt uit den vreemde waarin we iets van Ameland tegenkomen. Want Ameland helemaal uit ons hoofd zetten, dat is onbegonnen werk.

Oenze Bult
Overal doen we inspiratie op en in alle plaatsen spiegelen we onze eilandsituatie aan die van het bezochte gebied. Zoals Urk. Wij, vriendin C en ik, deden op de heenreis even Urk aan. We waren òp Urk, want Urk draagt het eiland nog altijd in zich ook al is het sinds 1941 opgenomen in de Noordoostpolder. Het is een hoge keileembult in het midden van de voormalige Zuiderzee. Een mooi plekje om te wonen met vis rondom dat wel wilde bijten. Logisch dat daar mensen zijn gaan wonen. In de tijd dat Ameland bloeide vanwege de walvisvaart, was Urk druk met de visvangst rond het eiland. Er was eigen huizenbouw en eigen klederdracht, eigen gewoontes en een eigen taal. Op Urk komen de baby’s niet met de ooievaar maar moet de vader het kleintje ophalen met een roeiboot bij de ommelebommelestien. Op Urk kunnen ze met ons en de Friezen praten, want moekeheet er mimme en ons 'Folluk’ is er hun ’Volluk!’ Ook op Urk vragen ze van wie je er een bent om je te kunnen plaatsen. We herkennen ons ‘Fan wie bistou iën?’ erin. Urk is mooi en lieflijk en toeristisch en Urk heeft bedrijvigheid aan zich weten te binden die haar oorsprong in de Zuiderzeevisserij kent. Op Urk zijn ze meebewogen met de veranderingen door enerzijds de oude botters om te bouwen tot rondvaartbootjes en anderzijds voor de visserij uit te wijken naar de Noordzee en daar grotere kotters voor te bouwen. De visafslag bond diverse bedrijfstakken aan het voormalige eiland, dat ook werkgelegenheid biedt. Op Urk lees je geen briefjes in het Duits op de deur van de supermarkt, maar is er een Poolse tekst op het kassaplankje geplakt. Ik herken een 18 en een woord dat op alcohol lijkt. Het barst er van de Poolse werknemers die in de vis zitten.

Al decennialang mag de bult – waar wij het over de Ouwe Pôlle hebben noemen zij hun plekje liefkozend Oenze Bult - zich geen eiland meer noemen, maar de eilandidentiteit hebben ze goed weten te behouden. Ze hebben er zelfs een Urkerdag voor. Alle Urkers lopen dan in klederdracht. Dat is dan weer, ongeveer, onze Ambachtelijke Dag op z’n Urks.

Jeanet F. de Jong