Toerisme is een zegen. Het biedt een economische basis aan een gemeenschap. Het kan een vloek worden als het uitgroeit tot overtoerisme. Toerisme kan namelijk omslaan naar een staat waarin de druk op een gebied, de infrastructuur en de lokale bevolking zo groot wordt dat mensen zich er niet meer lekker bij voelen. Omslaan is eigenlijk niet het goede woord, want het gaat sluipend, metertje voor metertje.We kennen de voorbeelden. Amsterdam is nu in het nieuws wegens de nachtelijke bandeloosheid. Afgelopen week was de film The Beach op televisie te zien. Thailand zag zich genoodzaakt het strand van dit eilandje voor een paar maanden te sluiten. Het werd overlopen met mensen die het op hun bucketlisthadden gezet. Schrikbeeld voor alle toeristische gebieden is Venetië. Een stad zo mooi, maar waar de eigen bevolking het niet meer trekt.
Ameland heeft hier en daar trekjes van een gebied met overtoerisme. Wanneer 1500 kinderen uit groepsaccommodaties en masse een speurtocht doen, inclusief vlaggen jatten, dan zijn er bedrijven die zich woest maken om hun verdwenen vlag en andere bedrijven die zich gedwongen voelen de deuren tijdelijk te sluiten. Ze worden overlopen. Soms kloppen de speurtochters op willekeurige adressen aan en vragen dan of ze binnen een foto mogen maken. Dat groepsleiding zoiets kan bedenken is bijna niet te bevatten. Maar het gebeurt en de dorpelingen moeten zich ermee redden.
Overtoerisme gaat ook over de druk die toerisme legt op vastgoed en infrastructuur. Predicaten als idyllisch of pittoresk - we lezen die kwalificatie voor de Amelander dorpen regelmatig - zijn in dit verband ongepast. Bij zo’n omschrijving wordt het plaatje voor de leefbaarheid gesteld. Hollum is niet pittoresk. Hollum is een dorp met mooie straten, straatjes om mijn part, als je het dan per se klein wil maken om harten te veroveren, en Hollum is net als Ballum, Nes, Buren en de Kooiplaats een dorp waar geleefd wordt. Gewoon, levendige dorpen, geen openluchtmusea.
Hier en daar zijn wat bijzondere, zeker geen idyllische, bewegingen gaande. Zo wordt er een parkeerplaats middenin een dorp aangelegd dat verkeer in het dorp stimuleert en wordt de man die de energieverslindende terrashaarden introduceerde op het eiland naar voren geschoven als duurzame ondernemer. Waar de gemeente groen licht in het buitengebied plaatst, schittert het nieuwe vakantiepark je tegemoet met de ontelbare en felle buitenlampen die in de nacht een grote bijdrage leveren aan de lichtvervuiling. Net als het pension, dat onlangs verbouwde en de terrassen aan de beschermde kant van het dorp ’s nachts vol in het licht zet.
Duurzaam eiland en duurzaam toerisme is niet zo ingewikkeld, maar je moet het wel willen. Met z’n allen. Eilanders en bezoekers. Op Ameland staat de knop ‘duurzaam toerisme’ nog lang niet vol op ‘aan’. Kijk nog even hoe het Amsterdam en Venetië verging.
Jeanet de Jong