Smeerenburg
Een week in een andere wereld levert stof op voor weet ik hoeveel columns. Het onderwerp Spitsbergen is nog lang niet uitgeput en dat komt vooral door de lijntjes met thuis. Je hoeft de wereld niet over te reizen alleen om te kunnen vertellen dat je hier en daar geweest bent, dat je alle hoogtepunten uit de beroemde reisgidsen hebt bezocht, overal een selfie hebt gemaakt. Jantien de Boer, die van 'Landschapspijn', schreef er in de Leeuwarder Courant van 1 juli een column over. Reizen is geen enorme prestatie, schrijft ze, je wilde gewoon even weg. Ook ik heb geen bijzondere prestatie geleverd, ik wilde gewoon even weg, ik wilde naar een bijzondere landstreek, in mijn geval in het spoor van Hidde Kat. En nu ben ik weer terug. Binnen de kortste keren werd ik opgeslokt door het lokale nieuws. Jullie weten wel waarover. Spitsbergen suddert na.
Van de eilandketen Spitsbergen deden we ook Smeerenburg aan. Daar was honderdvijftig jaar voor Hidde Kat ter walvisvaart ging een nederzetting van de georganiseerde Nederlandse walvisvaarders. De Noordse Compagnie was van 1614 tot 1642 de belangrijkste speler in de Nederlandse vangst bij Spitsbergen en Jan Mayen, een eiland in de Noorse zee, tussen Spitsbergen en IJsland in. Het was een smerige en vette bende op Smeerenburg en zo kwam de nederzetting aan zijn naam. Het eiland, een van de noordelijkste van Spitsbergen, werd Amsterdam Eiland genoemd en heet nog altijd Amsterdam Øya. Het ligt op de 79ste breedtegraad. Met het schip zijn we nog iets noordelijker gevaren, tot aan de 83ste breedtegraad, dik het pakijs in en 7 graden ofwel 777 kilometer verwijderd van de Noordpool. Smeerenburg ligt op zo'n 1000 kilometer van de Noordpool.
Op het strand lagen walrussen en in de sneeuw, iets verderop, waren sporen van een ijsbeer te zien. Het was nu niet veel anders dan 400 jaar geleden: woest en ledig, hoät op strân, kiezel- en zandstrand, spitse bergen, walrussen, ijsberen en in deze tijd van het jaar middernachtzon. Ik heb de restanten van de traanovens gezien die de mannen op het eiland hebben gebouwd, zodat ze niet meer met het walvisspek hoefden varen, maar ter plekke de traan konden stoken en dat in vaatjes meenemen naar Amsterdam, Rotterdam, Enkhuizen, Hoorn, Delft, Middelburg, Voorne, Vlissingen of naar Harlingen of Staveren. Dat waren de steden van de Noordse Compagnie. In de zomer verbleven enkele honderden mannen in huisjes, er zijn er 17 gevonden, in Smeerenburg. Het leven was er zwaar. Dat getuigen de vele graven. Het was de kou, ziekte door onvolwaardige voeding en het waren de ijsberen die de mannen parten speelden. Net als bij die mannen toen was het bij mijn expeditie noodzakelijk dat er begeleiders waren met geweren om de schouder. Er werd goed op ons gepast.
Eén ding was anders dan toen: wij vonden op het strand wat de walvisvaarders nooit hebben gezien. De organisatie OceanWide nam een grote zak mee naar het strand en als bijdrage aan milieuvriendelijk toerisme werd ons gevraagd plastic op te snorren en dat in de big bag te deponeren. Ik heb op Smeerenburg gemilieujut, want op de 79ste breedtegraad tref je werkelijk waar plastic aan in het vloedmerk.
Het mutsje in het Svalbard Museum in Longyearbyen |
Jeanet de Jong
jeanet.de.jong@knid.nl
twitter.com/JeanetFdeJong
Lees hier over het Verhalenpad van Hidde Kat
Bekijk hier het filmpje over Spitsbergen en Smeerenburg
Tik Column in bij 'Zoeken in dit blog' of klik op Label 'column' onder dit bericht om meer columns te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten