Ieder zijn vak. Ik ben geen filmrecensent, zodat ik me niet waag aan een volgens de kunsten van het recensentenvak verantwoorde beoordeling van de film Penny’s Shadow. Bovendien ben ik al lang niet meer objectief. In augustus en september van 2010 hebben we zo genoten van de opnames en alle drukte daaromheen en heb ik zoveel Amelanders gezien die vol enthousiasme meededen als figurant en daar uren wachten voor over hadden, dat ik niet anders dan met enige weemoed naar de film uitkeek. Weemoed vanwege al de reuring tijdens de opnames, de opnamelol en het acteerplezier, dat na een aantal maanden plaats moet maken voor het ‘gewone leven.’ De schrik om de recensie van Arman Avsaroglu was dan ook hevig. Hij vindt dat de film slecht in elkaar zit en dat het acteerwerk van een bedroevend laag niveau is. Het scenario stapelt cliché op cliché, zegt Arman. De doelgroep zal genieten, denkt de recensent, maar voor de iets oudere kijker noemt hij Penny’s Shadow een “lijdensweg.” Ik heb ook wel wat dingetjes gezien, waarvan ik denk: Klopt niet helemaal, maar een lijdensweg die naar de sfeer net zo goed in de jaren vijftig had kunnen spelen? Nee, zo heb ik de film niet beleefd. Alsof er trouwens iets mis is met een film die in de jaren vijftig speelt. Het echte leven dringt zich wreed genoeg aan ons op. Is het niet heerlijk om de gordijntjes dicht te trekken, het draadjesvlees op het oliestelletje te laten sudderen en de geraniums nog iets dichter tegen elkaar te schuiven om je in het jaren vijftig interieur te wentelen in een filmwerkelijkheid? Ik teken er voor. Af en toe.
Avsaroglu had misschien een zwaar weekend achter de rug toen hij de film recenseerde. Het staat echter als een paal boven water dat zijn kritiek ons plezier in deze film niet vergalt. De film is leuk en de beelden zijn prachtig. Een lijdensweg is het allerminst. Ameland heeft nog jarenlang plezier van dit project: een film uit de jaren tien. En Theo… die verdient een Oscarretje!
Jeanet F. de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten