Naar het ziekenhuis. De rit ernaartoe ging met de reddingboot vanuit de Ballumerbocht naar Holwerd. Binnen het uur lag ik van de onderzoekstafel bij de huisarts op de spoedeisende hulp van het MCL. Met een alvleesklierontsteking. Drie weken lang was afdeling K kamer 12 mijn thuis.
Slapen in het ziekenhuis is een dingetje. Er is meer licht dan thuis, er liggen nog drie patiënten bij je op kamer en er is getrippel op de gang. Soms zelfs hardlopen. Dan is er een alarm afgegaan waarna elke verpleegkundige zo snel als mogelijk naar de plek des onheils moet. Ik heb het verschillende keren meegemaakt: telkens bleek het loos alarm.
Elke verpleegkundige heeft zijn eigen stijl. Je hebt koude handen en warme handen, kordate stemmen en fluisteraars, zusters die je over de arm strelen en zij die de controles afwerken en weer verder gaan. De nachtzusters en broeders doen het ook allemaal op hun manier. Er was er een - ze werkt al 32 jaar in de verpleging en al die jaren in de nachtdienst - die een led-zaklamp bij zich had. Die zette ze in de zak van haar witte jas met het licht aan, waardoor er spookachtige beelden ontstonden. “Ze heeft een lichtmast van Cambuur bij zich,” sprak overbuurman R gevat, overigens vol lof over de toegewijde verpleegkundige.
Niet dat hij een Cambuur fan was. Waarom niet heb ik verzuimd te vragen, want hij kon best doorgaan voor fan van de club uit Leeuwarden. Hij sprak Luwwadders en was wat rommelig getatoeëerd. Ik zag hem wel op de tribune zitten. De eerste dag dat ik op kamer 12 lag stal die ruwe bolster mijn hart door het telefoontje met zijn vrouw af te sluiten met: “Ik hou van jou!” Een blanke pit met veel verhalen. We hebben heel wat afgepraat, samen.
Jeanet de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten