Naar het ziekenhuis. De rit ernaartoe ging met de reddingboot vanuit de Ballumerbocht naar Holwerd. Binnen het uur lag ik van de onderzoekstafel bij de huisarts op de spoedeisende hulp van het MCL. Met een alvleesklierontsteking. Drie weken lang was afdeling K kamer 12 mijn thuis.
“Help me! Help me dan toch! Kan iemand mij ook helpen!” In de kamer naast nummer 12 ligt een mannelijke patiënt onbedaarlijk te roepen. En dan: “Moordenaars! Moordenaars!”
Het is middenin de nacht en hij brult iedereen wakker.
Ik app tijdens mijn ziekenhuisverblijf veel met mijn vriendinnen. We hebben een app-groepje. Een van het clubje is verpleegkundige van huis uit en een ander is ervaringsdeskundige ziekenhuis. Aan het vriendinnencommentaar, al dan niet vanuit deskundigheid, heb ik veel. We gooien er tussen alle serieuze opmerkingen regelmatig een grap in. Soms een wrange. “Man, man, je zal zo’n roommatehebben,” app ik. “Ja,” zegt een van de dames, “zo ga je je eigen roommates weer waarderen. Slechts een beetje snurken.” Ik moet eerlijk zeggen, zelfs dat snurken van de drie mannen op ‘mijn’ kamer viel nog mee. Ik telde mijn zegeningen en was ondertussen benieuwd hoe de zusters dit varkentje gingen wassen. “Dat weet ik dan wel weer,” zegt de vriendin met verpleegkundige achtergrond. “Pillen er in en bij niet doorslikken bestaan er nog druppels of een spuitje.”
“En anders,” antwoord ik wrang, “naar de bovenste etage, het platte dak op, rug tegen de schoorsteen, voeten tegen het bed. Maar ik heb dan ook geen zustersdiploma.” Het antwoord: “Helder.”
De verpleegkundigen van afdeling K verstaan hun vak. De meneer is verhuisd naar een eenpersoonskamer en zijn dochter mocht bij hem slapen. Hij had pijn en was in de war. En hij mag zijn handen dichtknijpen dat ik er was als patiënt en niet als verzorgende.
Jeanet de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten