zaterdag 2 juli 2022

Column - Anders

De laatste tijd reis ik veel met het openbaar vervoer. Het is best een aangename manier van reizen. Op vertragingen en in de verkeerde trein stappen na, dan. Als je vanuit Groningen naar Leeuwarden gaat om de bus naar de boot te halen, moet je niet in de stoptrein stappen, want die is te laat binnen voor de bus naar Holwerd. Afgelopen week zaten er bovendien drie moeders met drie zeer luidruchtige kinderen in de coupé. Dat leverde drie kwartier gillen, krijsen, janken en hard naar elkaar roepen op. “Maar de kinderen luisteren niet,” zei een van het volwassen trio, toen ze werd aangesproken op het wangedrag. Columnist Eva Hoeke schreef vorige week een stuk over prinsjes en prinsesjes die geen “nee” verdragen. Ze kreeg op social media heel wat bagger over zich heen, maar ik zeg: "Hulde aan @EvaHoeke."

Buiten dit soort ongemakkelijkheden is de bus, de boot en de trein een fijne manier van verplaatsen. Je slaat een boek open, leest een hoofdstuk en voor je het weet heb je ‘bestemming bereikt’. Of je scrolt eens lekker door Twitter of Facebook, immer een leerzaam tijdverdrijf. Reis je met je tweeën dan kun je op het treinpluche de dag nog even doornemen. Deze week heb ik de podcast van Gijs Groenteman en Marcel van Roosmalen ontdekt. Ik was al fan hun televisieprogramma ‘Media Vandaag’, maar hun podcast ‘Weer een dag’ mag er ook zijn. Elke aflevering is over de actualiteit en hoe ze dat doen is om te snikken van het lachen. Kortom, openbaar vervoer is zo raar nog niet. Laten we daar vooral níet op bezuinigen, maar juist in investeren. Dat kan tevens een hoop fileleed wegnemen.

In de kooi op de veerdam valt soms het wachten reuze mee. Deze keer was er genoeg te zien. Het was weer donderdag en als er in het weekeinde een evenement op het eiland is, komen de eerste enthousiastelingen al op de donderdag. Het waren honderden met petjes, hoedjes, dikke rugtassen, werptentjes, bolderkarren vol bagage, skateboards en hier en daar een cello, gitaar of paar rolschaatsen. Het was het publiek van MadNes dat gezellig in kleine groepjes stond te keuvelen en dollen. Toen we aan boord konden dook ik de eerste bank links bij het raam in, want ik had stroom nodig voor mijn telefoon en daar zit een stopcontact, weet ik. Een paar minuten later schoven drie mannen moet hoedjes, kleurige shirts en veel inkt in de armen aan. Ze vroegen het eerst en ja, natuurlijk mochten ze daar gaan zitten. Ze zetten een enorme radio op tafel. Hij stond uit. We raakten aan de praat, over MadNes, wat zij er gaan doen en of ik echt van Ameland ben. “Hier is toch ook een rugby festival? Hoe gaat dat dan?” vroeg een van de drie vanuit het niets. “Anders”, zei ik, nadat ik eerst naar adem had gehapt, “anders.” 

Jeanet de Jong

Geen opmerkingen: