Het is augustus, maand van de spinnen. Althans, dat zou het moeten zijn, maar ik zie niet zoveel spinnen de laatste tijd. De beestjes zijn er niet, want er waren deze zomer tot nu toe ook haast geen muggen en andere vliegbeestjes. De spinnen hebben dus niks om in hun web te vangen. Dat betekent niet dat ik mijzelf beschikbaar stel als spinnenvoer.
Vorige week had ik een onderbroken nacht. Dat heb je soms. Dan gaat het licht aan, worden de kussens opgeschud om tegenaan te zitten en pakken we een boek om even de zinnen te verzetten. Ik was verdiept in mijn lectuur toen ik vanuit mijn linker ooghoek iets zag bewegen. In een reflex draaide ik mijn hoofd een kwartslag naar links en plots zat ik oog in oog met een reusachtige achtpoter. Ik hou niet zo van spinnen, ze hebben me teveel harige poten, al ben ik lang niet meer zo panisch voor de beestjes als voorheen. Toen kon ik er nog wel eens van gruwen en kreten slaken. Tegenwoordig benader ik ze wat kalmer en praat tegen ze. “Nee, jongen, dat doen we hier niet!” bracht ik onderkoeld uit. De griezel bleef stil zitten. Ik sprong het bed uit, haalde een glazen schaaltje met een bierviltje en stormde terug naar de slaapkamer. Oh gruwel, hij zat er niet meer! De spin had de reis van kussen naar voeteneind gemaakt en zat wederom stil toen ik de kamer binnenkwam. Met het glazen schaaltje en het bierviltje als deksel had ik hem snel gevangen.
Ik zou het graag zijn, een spinnenliefhebber, maar ben het niet. Toch spuit ik ze niet weg. Ook gooi ik geen azijn of ander milieuonvriendelijk spul op tuinpad of in tuin. Je kunt er immers gif op innemen dat spul, waar dieren en planten van doodgaan niet goed is voor de natuur, niet voor je tuintje en zelfs niet voor de sprietjes tussen de tegels van het tegelpad. Uiteindelijk ook niet voor onszelf. De supermarkt kan de schoonmaakazijn nog zo aanprijzen en portalen vol zetten met vijfliter containers, het blijft kwalijk spul waar ook het RIVM voor waarschuwt. Bij een wandeling door het dorp haakt de zure lucht je hier en daar in de keel; een azijnspuiter, die zich soms verantwoordt met: “Ja, maar voorheen spoot ik met Round Up!”
Door de Westerlaan rijdt een trekker met een omgekeerde vlag naast de cabine. Het blauw-wit-rood is zo langzamerhand verworden tot een symbool van ontkenning en terreur. Machteloosheid, angst en ontgoocheling dringen zich op en daarnaast een heleboel ontkenning. Ik lees erover in het boek ‘Jona zonder walvis’.
En de spin? Die heeft zijn vrijheid gekregen via het keukenraampje.
Jeanet de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten