De appels aan mijn appelleibomen worden door de regen en af en toe een zonnetje steeds groter, sappiger en roder. Oogsttijd is oktober, maar mijn handen jeuken. Er zijn al wat appels geplukt en geproefd en bij plukrijpe appels moet ik altijd denken aan het gedichtje dat de kinderen van boer en boerin H en G in het dorpje Broglie in Normandië moesten leren van hun schoolmeester. Die kinderen zijn nu eind 40, begin 50, zo lang is het geleden. Ik was in Frankrijk om Frans te leren. Dat vond ik altijd al een mooie taal en waar kun je beter Frans leren dan in het land zelf! Dus organiseerde ik een verblijf bij een boer en boerin met drie kinderen, een heleboel koeien, kippen, konijnen en met doperwtjes en mais op de akkers. Een gemend bedrijf in Normandië.
Uiteindelijk leerde ik er Fries én Frans. G was een volbloed Friezin. H was evenzogoed een volbloed Fries, maar geboren in Frankrijk. Zijn ouders, die wij pépé en mémé noemden, waren in de crisisjaren naar Frankrijk vertrokken. Pépé eerst. Hij ging er als boerenknecht werken, tot hij zoveel had verdiend dat hij een eigen pleats kon kopen. Toen kon mémé overkomen uit Friesland, trouwden ze en kregen ze drie kinderen, waaronder H, die Frans sprak als de Fransen en het Fries van zijn ouders overnam.
Toen H als jongeman naar Friesland ging voor een zomercursus in Kortehemmen, ontmoette hij G. Ze werden verliefd, trouwden, gingen in Broglie wonen. Ook zij kregen drie kinderen: zoon J, dochter A en zoontje H. Bij dat gezin kwam ik in huis, werkte in de huishouding, paste op de kinderen en speelde met ze, voerde de kippen en konijnen, plukte boontjes en artisjokken in de groentetuin en was boerenhulp als er stro binnengehaald moest worden. H en G praatten Fries met elkaar, met pépé en mémé werd een mengeling van Frans en Fries gesproken en de kinderen spraken perfect Frans en redden zich prima met het Fries. Het was een mooie tijd bij fijne mensen en van beide talen werd mijn talenkennis gevoed.
Voyez les pommes rouges
Là-haut sur le pommier
Pas une qui ne bouge
De crainte de tomber
Het gaat over mooie rode appels die boven in de appelboom hangen. Ze bewegen niet, bang om te vallen.
In de krochten van het geheugen liggen pareltjes, zoals dit gedichtje dat als huiswerk moest worden geleerd. Ik heb A meermalen overhoord, tot ze het kende. En ikzelf toen ook. Vandaag heb ik een pomme rouge gesmikkeld en Broglie was erbij.
Jeanet de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten