zaterdag 30 december 2023

Column - Nietigheden

Van vriendin T kreeg ik het boekje ‘De vrienden van m’n vader’ te leen. Afgelopen dagen las ik het uit. Het is dun, 66 pagina’s slechts, maar met een grootse inhoud. Het gaat over de vader van Nico Rost, de auteur, die in Groninger aan de Singel woonde. Dat is om de hoek bij de Nieuwstad - daar zitten tegenwoordig dames achter het vensterglas - en de Folkingestraat en dat is weer om de hoek waar ik zo’n 25 jaar geleden woonde. In die leuke winkelstraat haalden we zowat wekelijks lekkers bij de Italiaanse specialiteitenzaak Ariola. De bazin had zo’n aanstekelijke lach dat het eten er wel heerlijk moest zijn. Dat was het ook. Onze favoriet was de pasta con quattro formaggi

Het boekje, uit 1956, gaat over die leuke en levendige Folkingestraat en beschrijft de tijd dat Nico nog Nicootje was. Het was een jodenbuurt met de bijbehorende neringen. Boekhandels, slagers, antiquairs, lompenhandelaren en almanakverkopers. Eén zo’n almanakverkoper presteerde het om jaarlijks aan dezelfde wethouder van Stad minstens vijf almanakken te verkopen. Hij ging dan naar het stadhuis, zei dat de wethouder een almanak had besteld, vroeg degene die hij aansprak om het boekje aan te nemen en alvast te betalen en verliet het pand. Zo deed hij dat nog een keer of vier, op straat, in het restaurant, aan huis. Telkens liet hij iemand betalen voor de ‘door de wethouder bestelde almanak’. De wethouder kon er smakelijk om lachen en deelde de verzameling uit onder zijn familieleden. Na een paar jaar was hij de truc wat zat. De stadsbestuurder kocht in een keer acht almanakken rechtstreeks van de man. De verkoper hand zijn inkomsten en de wethouder, die het wel kon betalen, was af van al die mensen die voor hem een almanak hadden voorgeschoten. Een buurt waar de gein op straat lag, een buurt van dikke armoe tegenover betrekkelijke rijkdom, sloebers en getalenteerden, sappelen en sjoel. 


Het was ook de buurt waar je de schilder Isaak Israëls tegen kon komen. Vele van zijn schilderijen moeten nog in Duitsland hangen. Toen hij jong was schilderde hij dikwijls portretten. Ze kwamen ongesigneerd in de huizen aan de Folkingestraat te hangen waar ze tijdens de oorlog van het haakje werden gepikt en op transport naar de Heimat gesteld.


Aan het  begin van de Folkingestraat staat de synagoge, het gebouw van wezenlijk belang voor de gemeenschap. Op de vooravond van Grote Verzoendag klonk en klinkt het Kol Nidrei, dat ‘alle geloften’ betekent. Ik had het nog nooit gehoord en zocht het op YouTube op. Het is prachtig.


Op Nieuwjaarsdag werd de sjofar geblazen, schrijft Rost, de ramshoorn. Het geluid van een sjofar is anders dan van een buffelhoorn zoals we die op Ameland wel eens horen. Ook de hoa'n brengt een indrukwekkend geluid voort dat doordringt tot de ziel, maar de sjofar heeft meer klank. De ramshoorn kan jammeren, roepen, schallen, waarschuwen en zingen. Sjofars klinken van eeuwigheid tot eeuwigheid, lees ik in het boekje. De hoorn wil iets in ons wakker roepen: “Ontwaakt gij, die in de dommel en gij, die in diepe slaap verzonken zijt. Gij, die in het onwezenlijke van de tijd de waarheid hebt vergeten of het ganse jaar achter nietigheden dwaalt, waar geen baat bij is.” 

Ook de sjofar is op YouTube te vinden. Het is tijd om te overdenken achter welke nietigheden we dwaalden.

Een fijne Oud en Nieuw, mensen, en Feul heil in segen foar ut nije jaar gewenst.


Jeanet de Jong


Tik Column in bij 'Zoeken in dit blog' of klik op Label 'column' onder dit bericht om meer columns te lezen.



Geen opmerkingen: