Afgelopen vrijdag was ik op werkbezoek in Tresoar, de snoepwinkel op het gebied van geschiedenis van Friesland, aan het Oldehoofsterkerkhof en onder de scheve toren van de Oldehove. Een prachtige plek en snel te bereiken vanaf de bushalte Harlingersingel, vlakbij Us Mem. Het ging mij om informatie voor een verhaal dat ik in Bremen ga vertellen tijdens het internationale vertelfestival Feuerspuren. Daar was ik al eerder, als vertegenwoordiger van Ameland Vertel! en dat beviel heel goed. Vorig jaar stond ik samen met Hans-Jürgen in een wasserette tussen draaiende wasmachines een tweetalig verhaal te vertellen. Hij in het Duits en ik daar doorheen in het Amelands. We hadden succes en haalden met foto en tekst de Weser Kurier. Zoiets smaakt naar meer en deze keer gaan we het over de Bremer Walfishfang hebben, avonturen waar onze Hidde Dirks Kat over mee heeft kunnen praten. Het thema gaat over moed, Wo der Mut wohnt en moed kan walvisvaarders uit de 18e eeuw niet ontzegd worden.
Het is een van de drie grote vertelprojecten waar ik nu mee bezig ben. Het tweede is de opvolger van Kruiend IJs en Noorderlicht, de voorstelling met zang, gitaar, trekharmonica en vertellen die uit het niets ontstond en zich binnen een half jaar ontwikkelde tot een stuk waar je mee voor de dag kunt komen.
Na mijn bezoek aan Tresoar maakte ik een slag over de markt. Er waren weinig kramen, het is nog vakantieperiode en het was slecht weer, maar mijn favoriete biologische groenteboer stond er. Meestal word ik door de man met krullen geholpen, maar deze keer was het een vrouw. Het is een Friese kraam, zodat ik me vrij voel Amelands te praten met wat Friese woorden erdoorheen. ‘Komme jo uut de Bildt’, vroeg de groenteboerin. Nee, sprak ik, ik kom van Ameland, maar het Amelands liekt erg op het Bildts. En toen ging er bij haar een lichtje branden. Ze had me gezien en gehoord op Omrop Fryslân over onze voorstelling in de Doopsgezinde kerk aan de Wirdumerdijk. Ze had ons graag willen zien, maar kon die 14e juli niet. Ze is van die kerk, zei ze nog. Als we onze volgende voorstelling ook weer in Leeuwarden mogen spelen, komt ze vast en zeker kijken. Die volgende voorstelling staat al in de steigers.
Het derde vertelproject is een geval apart. De vorm is duidelijk, aan de inhoud wordt gewerkt. Het gaat over een trekharmonica die met een Italiaanse emigrant mee verhuist naar La Merika en daar de meest mooie en gruwelijke geschiedenissen meemaakt in de tijd dat Amerika volstroomde met immigranten uit alle hoeken van de wereld, maar vooral uit Italië, Ierland, Duitsland, Nederland en China. Het weemoedige Sicilia Mia staat geprogrammeerd als een van de muziekstukken die op trekharmonica gespeeld gaat worden. Niet door mij, in dit geval. Jullie horen er nog van.
Komende vrijdag mag ik wèl op de trekharmonica. Dan spelen we Kruiend IJs en Noorderlicht nog een keer, op de Burgemeester Walda School. In oktober staan we voor de Vrouwen van Nu. Of we in de herfstvakantie of in de Kunstmaand nog eens met zang, gitaar en harmonica naar Spitsbergen trekken laat ik weten. Hou dit blog en de agenda maar goed in de gaten. Wel is 23 maart 2025 al afgesproken, dan staan we in de Doopsgezinde kerk in Holwert. Bij Rob en Giel. Nu al zin in.
Jeanet F. de Jong
Tik Column in bij 'Zoeken in dit blog' of klik op Label 'column' onder dit bericht om meer columns te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten