Het was lachen op het strand, hoor. Afgelopen week zaten we, T en ik, lange tijd op een duintje bij de strandovergang Dolly Uut. De verwachting was dat er een mooie zonsondergang zou verschijnen. Het bankje, ‘ons bankje', was bezet door een Duits stel. Op het strand was een vader met zijn jonge zoon aan het vliegeren. Althans, ze deden poging na poging. Met engelengeduld. Veel verstand hadden ze er niet van, want als er één ding nodig is voor vliegeren, dan is het toch wel wind. Het was rond zonsondergang vrijwel windstil, dus die vlieger bleef niet hangen. Hulp van de oudste zoon mocht niet baten. Waren ze nu maar even naar Ruud de vliegeraar gegaan, naar zijn fantastische tentoonstelling in de Herenwegkerk. Hij had vast een paar nuttige tips gehad, al weet (vrijwel) elk kind wanneer je wel of juist niet kunt vliegeren. Ondertussen was de Duitse vrouw opgestaan van ‘ons’ bankje en naar de takkenkraag gelopen die langs de strandopgang is geplaatst. Ze pakte een tak en rukte er uit alle macht aan. Ik riep nog: “Nee, nee, nee, niet doen. Dat is onze kustverdediging!” Ik moet bij dit soort akkefietjes altijd denken aan wat moeke met enige regelmaat vertelde. Dat toen zij kind was ze een duinovergang van wel twee kilometer over moest, voor ze op het strand was en zij en haar vriendinnen konden gaan zwemmen. Daar zijn tegenwoordig nog maar een paar meter van over. Mijn kreet kwam te laat, de Duitse had al een stuk takkenbos in handen. “Ja maar, ik wil alleen maar één!” zei ze nog in het Duits. Ze had mij niet verstaan maar wel begrepen. “Toch maar niet doen”, zei ik weer en toen stak ze ‘haar’ stok terug in het zand. Ik zat met vriendin T op het duintje en we moesten onbedaarlijk lachen om de absurde situatie. Het Duitse stel droop af en ons bankje kwam vrij. De zonsondergang was mooi.
Geen noorderlicht |
Jeanet de Jong
Tik Column in bij 'Zoeken in dit blog' of klik op Label 'column' onder dit bericht om meer columns te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten