“Communiceren, mam!” roept dochter C, als er weer eens iets is misgelopen door gebrekkige informatiedeling. We zitten alle twee in het communicatievak, dus voor een beetje vakkundige informatieoverdracht draaien we onze hand niet om. Doorgaans gaat het dan ook goed. Maar soms!Zodra het kan zit ik in mijn achtertuintje. Het is slechts enkele vierkante meters groot en toch is het de hele wereld. Met de smartphone binnen handbereik al helemaal. Vanuit mijn ligstoel vang ik heel wat communicatie op. Een veelheid aan informatie komt tot je als je erop let. Vogeltjes kwetteren en kwinkeleren. Ze snateren en klepperen, vliegen heen en weer, alleen of samen en hippen het tuintje in tot op drie centimeter van mijn stoel. De kraaloogjes kijken en spreken boekdelen. “Daar staat een bakje met water en daar heb ik zin in, maar jij bent zo groot en daar ben ik een beetje bang voor.” Of dat echt is wat de merel bedoelt weet ik niet zeker. Mijn merels is wat roestig. Je moet vooral stil blijven zitten, dan vindt hij het waterbakje wel. De kerkklok luidt, mensen fietsen langs en roepen “Hoi” naar elkaar, een deur klapt dicht en aan de overkant van de straat, ik kan het nog net zien, zitten twee mensen met het koppie voorovergebogen, aandachtig te communiceren via hun telefoon. En ik zit heerlijk in mijn achtertuintje dat allemaal te bewonderen en op te vangen. Als ik tenminste niet verdiept ben in mijn boekje over de Willem Barendsz.
Nee, dan afgelopen dinsdag. Toen verliep de communicatie alles behalve soepel. Ik zou met vriendin T een stukje fietsen tot achter de vuurtoren en dan daar vandaan een wandeling maken. We hadden elkaar een aantal dagen niet gesproken dus er was veel te bepraten. Dat deden we dan ook terwijl we De Hagen uit fietsen, ik links, zij rechts. T dacht dat de Bosweg de logische route naar de vuurtoren was en sloeg linksaf, ik meende zeker te weten dat het de Oranjeweg moest worden en ging rechtsaf. Het had allebei gekund, als we er maar over hadden gecommuniceerd. Als we maar even hadden gezegd: “Zullen we de Oranjeweg nemen? Nee? De Bosweg? Ook goed.” Maar niks van dat alles. Resultaat was een reuzenklap op de T-splitsing De Hagen–Bosweg. Trapper kapot, slag in het wiel, blauw bovenbeen, blauwe knie en meer van dat soort ongemak. We knijpen onze handjes dicht dat het daarbij bleef en danken nogmaals de stratenmaker van de Jan Jacobsweg voor de hulp. We liepen gebutst en gedeukt linea recta naar de fietsenmaker. Er werd die middag niet meer gewandeld.
“Communiceren, mam!” zei dochter C toen ik haar erover vertelde. “Communiceren!”
Jeanet de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten